Onze specialisaties:
Neurodegeneratieve aandoeningen

Neurodegeneratieve aandoeningen

Parkinson(isme)

Parkinsonisme is de verzamelterm voor de symptomen die mensen met de ziekte van Parkinson kunnen hebben. De symptomen kunnen ook voorkomen bij beschadiging van dezelfde hersengebieden (subcortex) maar met een andere oorzaak zoals :

  • Ziektes die verwant zijn aan de ziekte van Parkinson (atypisch parkinsonisme, MSA, PSP,..)
  • Een slechte doorbloeding van de hersenen (vasculair parkinsonisme)
  • Het gebruik van bepaalde medicijnen (medicamenteus parkinsonisme)
  • Blootstelling aan giftige stoffen in de leef -of werkomgeving (toxisch parkinsonisme)

De kernsymptomen tremor, bradykinesie, rigiditeit en houdingsinstabiliteit worden soms voorafgegaan door klachten van de reukzin, obstipatie, depressie en slaapstoornissen. Deze symptomen zijn echter zo aspecifiek dat de diagnose Parkinson in dit stadium zelden wordt gesteld.

De ziekte van Parkinson kan in 2 hoofdgroepen worden onderscheiden : patiënten die voornamelijk last hebben van tremor (trillende handen, benen, kin of tong) en patiënten die met name last hebben van bradykinesie (trager worden van bewegingen) en rigiditeit (stijfheid). Als gevolg van de ziekte van Parkinson kunnen problemen ontstaan met het uitvoeren van dagelijkse activiteiten (moeite met lopen, aankleden, spreken en/of eten). De logopedist kan ingeschakeld worden bij het optreden van spraak-en slik Stoornissen. Door de verscheidenheid aan problemen zijn er vaak meerdere zorgverleners betrokken bij de behandeling. Het is dan ook van belang dat de behandeling goed wordt afgestemd op de mogelijkheden en behoeften van de patiënt.

M.S.

M.S. staat voor Multiple Sclerose. Dit is een progressieve auto-immuunziekte in het centrale zenuwstelsel (hersenen en ruggemerg) waar ongeveer 1 op 1000 mensen aan lijden. De diagnose wordt vaak gesteld tussen het 20ste en het 40ste levensjaar. Bij M.S. worden de myeline en de axonen van het centrale zenuwstelsel beschadigd waardoor de geleiding naar de spieren afneemt. Bij M.S. zijn er verschillende symptomen van neurologische uitval die op de voorgrond kunnen treden, dikwijls met een wisselend verloop. Het is op basis van de combinatie van deze symptomen dat de diagnose kan worden bevestigd.

Symptomen

  • Oogklachten (ontsteking van de oogzenuw , uitval van gezichtsveld, stoornissen in oogmotoriek)
  • Vermoeidheid, spierstijfheid
  • Spraak-, slik-, en cognitieve stoornissen
  • Sensorische klachten (tintelingen, jeuk, ..)
  • Ataxie
  • Tremoren

M.S. kan uiteindelijk leiden tot gedeeltelijke of gehele verlamming en zelfs tot overlijden. Het ziekteproces kent bij iedereen een verschillend verloop.(primair progressief, secundair progressief, relapsing-remitting, progressive relapsing)

Om te communiceren en te slikken zijn er spieren nodig. Aangezien door M.S. deze controle over de spieren verminderd kan zijn, kan de logopedist helpen deze spierfuncties te optimaliseren. Er wordt gericht geoefend op de aangedane functies, er worden hulpmiddelen gezocht en er worden adviezen gegeven om de communicatie te verbeteren. Voor het slikken kunnen de voedingsconsistenties worden aangepast en technieken aangeleerd worden om verslikken te voorkomen.

Spinocerebellaire Ataxie

Spinocerebellaire ataxie (SCA) is een zeldzame (erfelijke) neurodegeneratieve aandoening in de kleine hersenen waarbij de zenuwcellen hun signalen niet goed doorgeven aan de spieren. Zo ontstaan er problemen in (het coördineren) van motorische handelingen.

Symptomen van de ziekte worden pas na het 40ste levensjaar geconstateerd. Symptomen zijn o.a. evenwichts –en coördinatieproblemen in de ledematen (ataxie), problemen met het zicht, spierstijfheid, articulatieproblemen en tremoren.

De logopedist kan hulp bieden bij communicatieproblemen die ontstaan door de moeizame articulatie (dysartrie).

A.L.S.

Amyotrofische Lateralis Sclerose (ALS) is een progressieve neuromusculaire ziekte die in de hersenen en het ruggenmerg ontstaat. Bij ALS sterven de motorische zenuwcellen langzaam af, waardoor er geen signalen meer worden overgedragen van de zenuwen naar de spieren. ALS leidt tot krachtsverlies in de extremiteiten, romp -en ademhalingsmusculatuur en van de slik-, kauw- en spraakspieren  De spieren gaan atrofiëren en worden afunctioneel. ALS is geen zeldzame ziekte, in België lijden ongeveer 800-1000 mensen aan ALS. De diagnose wordt meestal gesteld tussen 50-75 jaar, al wordt de erfelijke vorm van ALS vaak al bij jongen mensen gediagnosticeerd. Ongeveer 10% van de ALS-gevallen kent een erfelijk patroon, en gaat het om een dominant overerfbare ziekte. Progressieve Spinale Musculaire Atrofie (PSMA) is een variante vorm van ALS met een minder snel verloop.

Moeheid, spierzwakte en krachtsverlies in de extremiteiten zijn de eerste symptomen van de ziekte. Verder ontstaat er zwakheid van de hand- en armspieren, gelaats- en kaakspieren, de tong, keel- en slokdarmspieren. Zwakte in deze spieren kan eet- en slikproblemen veroorzaken. In geval van verzwakking van deze spieren, spreekt men van ‘bulbaire’ ALS.

Het spreken wordt onduidelijker, de stem wordt zachter, het slikken en kauwen lastiger. Wanneer de spieren die het slikken controleren, verzwakt zijn, gaat speeksel en slijm zich opstapelen in de mond. Speeksel kan zo weglopen uit de mond of zelfs in de luchtwegen terechtkomen met verslikking als gevolg. Personen met ALS zijn dan vaak niet in staat om krachtig genoeg te hoesten als beschermingsmechanisme.

Verzwakking in de spiergroepen kan ook communicatieproblemen veroorzaken. Dit noemt men ‘dysartrie’. ALS kan verschillende soorten spraakproblemen veroorzaken, afhankelijk van de aangetaste spiergroepen. Je stem kan hees worden of omgevormd worden tot een neusstem, de articulatie kan bemoeilijkt worden. Ook de mondhygiëne kan worden aangetast: verzwakte tongspieren en een verminderde mobiliteit van het gehemelte bemoeilijken het reinigen van de mond.

Vermoeidheid is een courant symptoom bij ALS want de talloze veranderingen in je leven als ALS-patiënt kunnen resulteren in een algemene stresstoestand die zich dan weer kan uiten in depressie en vermoeidheid, met name ook in ‘ochtendvermoeidheid’. Dit laatste is vooral te wijten aan een verzwakking in het middenrif. Doordat de longfunctie afneemt, gaat de algehele vermoeidheid toenemen. Alle normale activiteiten gaan plots heel veel energie vergen die het lichaam echter niet meer bezit. Het verwerken van de diagnose alleen al kan psychisch zo zwaar zijn dat dit tot lusteloosheid kan leiden.

Krampen en stijfheid kunnen wel pijn in armen, schouders en benen veroorzaken. Gewrichtspijn vloeit voornamelijk voort uit verlies van spierkracht, uit stijfheid door gebrek aan beweging, door te lang in dezelfde houding te blijven. Spiervezels die onvoldoende door zenuwprikkels bestuurd worden, gaan willekeurig samentrekken en krampen veroorzaken.

De logopedist kan gedurende het ziekteverloop een schakel zijn in het ondersteunen van communicatiemoeilijkheden en ingrijpen bij optredende slikstoornissen. Vaak is er een aanpassing van consistentie noodzakelijk of dienen er compensatietechnieken te worden aangeleerd. De logopedist kan advies verlenen rond communicatiemogelijkheden en kan een communicatiehulpmiddel aanreiken voor de patiënt en zijn omgeving.

Huntington

​De ziekte van Huntington is een progressieve, erfelijke hersenaandoening met een kenmerkend verloop. De eerste symptomen openbaren zich meestal tussen het 35ste en 45ste levensjaar, maar kunnen ook eerder of later in het leven optreden. Zij uit zich onder andere in onwillekeurige (choreatische) bewegingen die langzaam verergeren, verstandelijke achteruitgang en een verscheidenheid van psychische symptomen. De ziekte leidt gemiddeld na een achttiental jaren tot de dood van de patiënt(e), meestal door bijkomende oorzaken zoals longontsteking.

Communicatie

Beperkingen in de communicatie hebben voor de patiënt een belangrijke invloed op de kwaliteit van leven. Bij de ziekte van Huntington kunnen er communicatieproblemen ontstaan door een onduidelijke articulatie, een onregelmatig ademingspatroon, wisselingen in toonhoogte en nasaliteit, moeizame ademcontrole en een traag spreektempo (dysartrie) maar eveneens door een vermindering in het taalvermogen (afasie)

Door de ziekte verloopt de verwerking van informatie in taal en de omzetting daarvan in handelingen aanzienlijk trager. De beantwoording van vragen of het uitvoeren van een opdracht kan minutenlang duren. Verschillende handelingen (bv. lopen en spreken) kunnen niet meer gelijktijdig worden uitgevoerd. Hij kan geen lange ingewikkelde zinnen meer begrijpen en heeft meer tijd nodig om zich te concentreren op een onderwerp.

De logopedist kan in kaart brengen welke communicatieproblemen zich voordoen en een communicatieadvies opstellen.

Slikstoornissen

Bij verstoring van het slikproces kan voedsel, vloeistof of speeksel in de longen terecht komen. Bij veelvuldig verslikken kan dit leiden tot complicaties (longontsteking,..). Slikproblemen worden niet altijd op tijd herkend, maar zijn er vaak wel. Klachten zoals een verminderde eetlust, afwijzen van voedsel, vermagering, frequent kuchen of braken, moeten een signaal zijn van slikstoornissen.

Een logopedist kan door middel van observatie en onderzoek in kaart brengen wat er misgaat in het slikproces en hierover adviezen geven. Er zal ingespeeld worden op de randvoorwaarden (houding, alertheid,..), maar ook over consistentieaanpassingen en eventuele hulpmiddelen. Daarnaast kunnen er sliktechnieken aangereikt en ingeoefend worden om de kans op verslikken te minimaliseren.

Hersentumoren

Elk jaar worden er in Belgie 8 tot 12 op 100.000 mensen gediagnosticeerd met een primaire hersentumor. Hersentumoren kunnen uitgaan van de hersencellen zelf (gliomen), de hersenvliezen (meningiomen), de bloedvaten (angiomen), de hersenzenuwen (neurinomen), de hypofyse (adenomen), het schedelbot (osteomen), of van embryonale structuren. Dit worden primaire hersentumoren genoemd. Daarnaast worden frequent metastasen (uitzaaiingen) van maligne tumoren elders in het lichaam (long-, borstkanker, ..)  als secundaire hersentumoren gevonden.

De symptomen die een hersentumor kan veroorzaken zijn zeer uiteenlopend. In het algemeen worden ze beïnvloed door de snelheid waarmee de tumor ontstaat en door de ligging van het letsel.

  • Heel wat hersentumoren worden ontdekt naar aanleiding van aanhoudende, met de tijd erger wordende hoofdpijn die al dan niet gepaard gaat met misselijkheid, braken, slechter zien en bewustzijnsdalingen. Die symptomen komen hoofdzakelijk voor door een drukstijging in het hoofd.
  • Epilepsie of ‘vallende ziekte’ is een frequent symptoom van een letsel in de hersenen. Epilepsie kan zich op verschillende manieren uiten: afwezigheden, ongecontroleerde bewegingen of schokken in de ledematen, lichtflitsen, spraakproblemen, snel optredende en verdwijnende gevoelssensaties – telkens met of zonder bewustzijnsverlies.
  • Afhankelijk van de ligging van de tumor en de druk die het op de omgeving uitoefent, kunnen ook de volgende symptomen voorkomen (uitvalsverschijnselen): gedragsveranderingen; veranderingen in spraak, concentratie, aandacht en geheugen; moeilijkheden met rekenen, lezen, schrijven of abstraheren; krachtsvermindering of verlammingen in arm of been; coördinatiestoornissen; abnormale gevoelsgewaarwordingen en gevoelsstoornissen in arm en been. Klachten als gehoorsvermindering, dubbel zien, zichtstoornissen, gevoelsstoornissen in het gelaat, slikstoornissen, veranderingen van geur en smaak komen ook regelmatig voor.

Het is echter niet zo dat deze symptomen altijd moeten aanwezig zijn om te leiden tot de diagnose van een hersentumor. Het omgekeerde geldt ook: het optreden van deze symptomen is niet altijd het gevolg van een hersentumor. Sommige hersentumoren worden toevallig aan het licht gebracht naar aanleiding van klinisch onderzoek voor andere problemen.

Er zijn twee soorten uitvalsverschijnselen waarbij de logopedist ondersteuning kan bieden, namelijk verlammingsverschijnselen van spieren die van invloed zijn op het spreken en slikken, en taalproblemen wanneer de tumor zich bevindt in het taalcentrum.

Welke problemen zich voordoen, in welke mate en wat voor invloed ze hebben op het dagelijks leven verschilt van persoon tot persoon en is afhankelijk van diverse factoren. De logopedist zal dan ook ieders situatie apart beoordelen en nauwkeurig met u bespreken welke hulp wenselijk is in uw persoonlijke situatie.

Dementiebeelden

Dementie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. Een veelvoorkomende oorzaak is de ziekte van Alzheimer. Kenmerkend voor dementie zijn de geheugenstoornissen die steeds erger worden. Daarnaast kunnen er andere stoornissen optreden, zoals gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Taal-en spraakstoornissen kunnen bij alle vormen van dementie voorkomen. De verschijnselen van dementie verschillen per persoon en per ziekte. Bij een taalstoornis kan iemand zijn gedachten en/of ideeën niet meer omzetten in woorden, zinnen en een verhaal. Er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Met het erger worden van de ziekte krijgt de persoon met dementie steeds meer moeilijkheden om duidelijk te maken wat hij bedoelt en om anderen te begrijpen. Primair Progressieve Afasie (PPA) vormt een aparte categorie. Bij deze vorm van dementie zijn taalproblemen de eerste signalen van de dementie.

Herkennen van PPA

De kenmerken van PPA zijn sterk verschillend van persoon tot persoon. Volgende kenmerken kunnen zich voordoen :

  • Woordvindingsproblemen
  • Het gebruik van verkeerde woorden (parafasieën)
  • Moeizame, haperende spraak
  • Regelmatig gebruik van ‘lege’ woorden
  • Moeite met het maken van goede zinnen
  • Spraakdwang (continu blijven spreken)
  • Regelmatig zichzelf verbeteren
  • Echolalie (herhalen wat de ander zegt) of palilalie (steeds herhalen wat men zegt)
  • Afdwalen, stilvallen in een gesprek
  • Regelmatig dezelfde woorden of uitdrukkingen gebruiken
  • De omgeving minder goed begrijpen
  • Moeite met schrijven of lezen
  • Concentratiestoornissen

Door al deze moeilijkheden dreigt er voor een persoon met PPA een sociaal isolement doordat zij de omgeving niet meer begrijpen en omgekeerd.

dementie

Wat doet een logopedist?

De logopedist neemt een taal-, spraak- en/of communicatieonderzoek af. Daarnaast observeert de logopedist hoe de persoon met dementie communiceert met de mensen in zijn omgeving. Afhankelijk van de diagnose die de logopedist stelt, wordt er een logopedische behandeling gestart. De behandeling zal erop gericht zijn om de communicatie tussen de cliënt en zijn omgeving zo goed mogelijk te laten verlopen. Indien mogelijk traint de logopedist de cliënt om zich op een andere manier te uiten, bv. met behulp van een communicatieboek en betrekt de omgeving in adequate communicatiestrategieën (persoonlijk trainingsprogramma).

Keer terug naar ons overzicht
Lees meer over onze specialisatie